De dood van Elvis Presley herinner ik me nog goed.
De dood van John Lennon natuurlijk ook. Zó gewelddadig.
De dood van Michael Jackson kwam niet onverwacht.
De dood van David Bowie ben ik nog aan het verwerken.
De dood van Prince brengt me nu echt even uit balans.
…. zo kort na Bowie.
Terug naar donderdagavond 18 augustus 1988. Ik draaide een weinig gedenkwaardige avonddienst op de redactie van Radio West toen een opgewonden correspondent vanuit de Haagse poptempel ‘Paard van Troje’ belde omdat daar alle activiteiten bruut moesten worden afgebroken zonder dat daarbij een uitleg kwam. Omdat Prince in Nederland was voor drie stadionconcerten in de Rotterdamse Kuip zoemde het in no-time in het centrum van Den Haag rond dat His Royal Badness die nacht nog wel eens los zou kunnen gaan in een kleine muziekclub aan de Prinsegracht.
Ik geloofde er aanvankelijk niets van, maar terwijl ik kort na het alarm-telefoontje ter plaatse stond te praten kwam er een vrachtwagen van de gemeente voorrijden, beladen met dranghekken. Zou het dan toch?
To cut a long story short: Ik-was-er-bij! Samen met naar schatting driehonderd overige nachtbrakers. Het onverwachte Prince-concert in Den Haag begon om ongeveer twee uur in de nacht met de band van Wendy en Lisa. Daarna betrad de meester, twee turven hoog en onberispelijk gekleed het podium. Wat ik me er nog van herinner is dat hij achter drums en keyboards zat, lange gitaarsolo’s gaf en aan het concert geen einde kwam. Bij het krieken van een nieuwe dag liep ik met suis in de oren naar huis. Wat een nacht! Die klonk ongeveer zo: