Sinds mensenheugenis staat Bohemian Rhapsody van Queen stijf bovenaan in de Top 2000. Wetenschappelijk gezien is dat een raadsel, stelt de muziekwetenschapper John Ashley Burgoyne.
Burgoyne doet onderzoek aan de Universiteit van Amsterdam naar wat liedjes aantrekkelijk maakt. Naar aanleiding van experimenten met bekende popnummers stelde hij vier regels op voor wat een catchy liedje catchy maakt. Die berusten allemaal op melodie: aspecten zoals ritme, klankkleur en harmonie bleken relatief onbelangrijk voor de aanstekelijkheid van een liedje.
En laat Bohemian Rhapsody van Queen nu net aan niet één van die regels voldoen. Burgoyne: ‘Het is echt een uitschieter.’ Het nummer kent geen herkenbaar refrein, bestaat uit meerdere op zichzelf staande delen, en de toonhoogte varieert van heel hoog (‘Scaramouche!’) tot heel laag (‘Thunderbolts and lightning…’). Toch kiezen Nederlanders al jaren massaal voor het experimentele rocknummer.
Waarom? Musicoloog Burgoyne staat voor een raadsel: ‘Ik wou dat ik het wist!’ Een mogelijke verklaring ligt volgens Burgoyne in de vraagstelling bij de Top 2000. De lijst draait namelijk om de beste muziek, en dat komt niet altijd overeen met de meest herkenbare of aanstekelijke muziek. ‘Neem bijvoorbeeld de Macarena. Iedereen kent het, je kunt meteen meezingen. Toch staat het nummer niet in de lijst.’ complete artikel
In zijn podcast ‘Ondertussen in de Kosmos’ gaat Burgoyne uitvoerig in op het wetenschappelijk onverklaarbare succes van de Bohemian Rhapsody.